zondag 2 december 2007

Op Ruwe Planken Neplog Wedstrijd



Hoera! Ik ben de winnaar van de Op Ruwe Planken Neplog Wedstrijd!
Krijn zou hier erg blij mee zijn geweest, maar helaas kwam het voor hem te laat...
Desalniettemin ben ik hier erg blij mee!
Het bijhouden van een neplog is een erg leuke en zelfs verslavende ervaring geweest. Het lucht op als je al je mislukkingen, teleurstellingen en irritaties als schrijver kunt ophangen aan een ander, fictief personage, waarachter je je kunt verschuilen. Wie weet schrijf ik in de toekomst nog wel eens een neplog, of wie weet zelfs een weblog.

Marcel uit.

vrijdag 2 november 2007

Gefopt!!!




Het was dus allemaal niet echt...

donderdag 13 september 2007

BLOG GESTAAKT!

Op verzoek van de nabestaanden van de betrokken weblogger heeft blogger.com besloten dat het niet meer mogelijk is om berichten of reacties te plaatsen in dit weblog.
Blogger.com vraagt om u begrip hiervoor, en herinnert u er graag aan dat de meningen en uitlatingen van de weblogger niet representatief zijn voor de meningen van blogger.com.
Voor het maken van een nieuw weblog verwijzen wij u graag door naar onze homepage.

zaterdag 1 september 2007

A fond farewell!

Daar zijn we dan. Mijn laatste blogpost.
We hebben wat meegemaakt met zijn allen. Ik weet niet hoeveel lezers ik gehad heb, maar zeker is dat ze mij in mijn meest turbulente levensfase hebben meegemaakt. Ik wil met een goed gevoel eindigen; heb alsjeblieft geen hekel aan mij.
Ik verontschuldig mij voor al die keren dat ik mijn geduld ben verloren, dat mijn posts onleesbaar en onduidelijk waren omdat ik weer depressief of dronken was. Ik heb spijt van de keren dat ik mij aanstelde omdat ik weer eens was afgewezen, voor alle keren dat ik in het wilde weg ben gaan schelden en gaan beschuldigen.
Nu is er niets van dat.

Ik ben volledig kalm.

Ik heb mijn besluit genomen, en ik zal hier niet meer op terug komen. Ik heb er even over nagedacht, ik heb de voors en tegens afgewogen, en er zit nog maar één ding op.
Om Robert Smith van The Cure te citeren: ‘I think I’ve reached that point where giving up and going on are both the same dead end to me’.

Het goede nieuws is dat dit alles gaat eindigen met een knal. Ik zal vechtend ten onder gaan.

Ik wil mijn excuses aanbieden aan mijn ouders, aan mijn zusje en mijn broertje, aan mijn vrienden, aan mijn ex-vriendin zelfs, aan enige andere familieleden of kennissen die ik met mijn onvoorspelbare gedrag op de kast heb gejaagd.

Haat mij niet om wat ik ga doen. Het heeft allemaal een reden.

Vanavond is de uitreiking van de literaire prijs De Gulden Pennevrucht in popcentrum 013 in Tilburg. Ik zal er bij zijn. Niet om mijn prijs op te halen; ik heb elke hoop om tijdens mijn leven nog bekend te worden als schrijver al opgegeven.
Nee, ik zal er om een heel andere reden zijn. Zodra alle genomineerden, al die jonge schrijvers met hun vele ideeën en hun… hun veelbelovendheid daar binnen zijn, zodra de jury haar plaats heeft ingenomen, zodra het spektakel begint, dan zal ik de deuren sluiten. Dan gaat de boel op slot. Niemand komt de zaal uit!
De eersten die de vlammen zien zullen in paniek raken, ze zullen proberen te vluchten, maar ver zullen zij niet komen. Ze zullen stuiten op de deuren, ze zullen elkaar in blinde paniek vertrappen, en de overlevenden zullen stikken in de rook, en branden in de vuurzee.

Ik zal wachten tot iedereen verbrand is, ik zal kakelend lachen bij het aanschouwen van die immense vlammen, van die geur van verbrand vlees. En daarna? Ik ga niet de gevangenis in, ik ga me niet aangeven. Daarna zijn het pijnstillers voor mij, een hoop pijnstillers, té veel pijnstillers. En als dat niet werkt; het gas. Ik kom er wel uit. Ik maak me er niet druk om. Ik heb mijn besluit gemaakt.
Het komt wel goed.

Want na mijn dood zal ik groot zijn. Ik zal een martelaar zijn voor mijn werk. Zodra 013 in puin ligt en men ontdekt dat ik verantwoordelijk was voor de dood van al dat jonge schrijftalent, van die o zo talentvolle en prominente jury, dan zal de aandacht voor mijn werk toenemen, dan zal ik bekend zijn.
Mensen zullen mijn werk lezen, en ze zullen zich verwonderen over deze ongewone en briljante geest, een geest als een diamand; kil, hard en briljant, die door zijn omgeving, door onze gecorrumpeerde samenleving, tot deze uiterste daad werd gedreven. Het zal een daad van verzet zijn.
Ik ben een martelaar!

Houd de kranten daarom goed in de gaten. Ik zal voortleven in de herinneringen van velen.

En jij, bedankt voor het lezen van mijn weblog. Heel erg bedankt.

Krijn uit!
Over en uit.

Als dit mijn laatste blogpost is dan weet je het wel...

Ik heb het gevoel dat ik gek word…

Geachte heer Krijkbolder,

In goede orde hebben wij het door u ingezonden manuscript, getiteld ‘32 juli: Delta Dilemma’ ontvangen.
Helaas achten wij dit manuscript, na het te hebben doorgelezen, niet geschikt voor publicatie. Het past simpelweg niet binnen de stijl van onze uitgeverij.

Met vriendelijke groet,

Stef Mestdagh,
Redacteur.


Natuurlijk; ik heb om opheldering gevraagd. Ik heb meteen om opheldering gevraagd. Dit was onacceptabel! Ik stuur hen een boekwerk val vele, vele bladzijden, en alles wat ik terugkrijg is EEN LULLIG MAILTJE VAN NOG GEEN VIJF REGELS?
Het is belachelijk! Het is de ondergang van onze beschaving, de schijnvertoning, de kerstfarce! Het is niet te geloven!
Ik ben zo boos, zo woedend… Ik…

Ik heb ze een mail terug gestuurd, ze gezegd hoeveel moeite ik in mijn verhaal gestoken heb, dat ze de symboliek, de boodschap die ik zo naarstig heb verkondigd niet hebben begrepen, niet hebben wíllen begrijpen, dat ik een artiest ben, een auteur, een visionair!
Ik heb geprobeerd het hen te vertellen, maar ze weigerden te luisteren. Misschien ging ik te ver toen ik de redacteur een proleet en een vlerk en een cultuurbarbaar noemde, maar zij hadden mij ten minste serieus mogen nemen. Dit is wat ik ten antwoord kreeg.

Geachte heer Krijkbolder,

U verzocht mij om meer opheldering omtrent de afwijzing van uw ingezonden manuscript. Ik zal het kort houden, en ik hoop dat u tegen kritiek kunt. Uit uw mail leid ik af dat u misschien geen redelijk persoon bent.
Er is eerlijk gezegd maar weinig dat sprak voor uw manuscript, 32 juli: Delta Dilemma. Er zaten weinig taalfouten in, dat moet ik u nageven. De opmaak was niet onaardig, en het was verstandig uw verhaal in hoofdstukken op te delen. Ook was het aangenaam dat u de pagina’s genummerd had; veel schrijvers vergeten zoiets.
U ziet dat ik nu uit alle macht probeer iets positiefs te zeggen over uw manuscript, maar dat dit mij zwaar valt. Er deugt gewoon zoveel niet aan.
Vergeef me dat ik zo recht voor zijn raap ben, maar ik vrees dat de boodschap anders niet over komt. Niemand, maar dan ook niemand, meneer Krijkbolder, zit te wachten op een postapocalyptische satirische komithriller, of tot welk genre uw verhaal dan ook moge behoren. Niemand zit hier op te wachten, zeker niet als deze klungelig is geschreven, gevuld is met geforceerde, onleuke grappen en een plot die op zijn best warrig is en op zijn slechts uitermate frustrerend. Op geen moment voelde ik enige binding met de personages. Integendeel; ik had de grootst mogelijke moeite hen uit elkaar te houden, daar zij zoveel op elkaar leken, in die zin dat zij allen vlak en onuitgewerkt bleven.
De gebeurtenissen volgen elkaar onhandig op, en u wisselt te vaak en te snel van perspectief, waardoor ik mij tijdens het leven vaak onpasselijk voelde worden. Deze onpasselijkheid werd slechts versterkt door uw inconsequente schrijfstijl en haperende taalgebruik, dat is doorspekt met antiquarische termen als ‘cyclopisch’, ‘tantalismen’, ‘cromulentie’ en ‘visceraal’ evenals foute anglicismen als ‘waterscheidingsmoment’, ‘vroeger of later’ en ‘brandnieuw en uw veel te lange zinnen, die niet alleen mij maar ook mogelijke lezers keer op keer weer tegen het hoofd zouden stoten.
Tenslotte stoor ik mij ten zeerste aan de racistische sentimenten, die u bepaald niet onder stoelen of banken steekt. Ik weet niet of u in uw jeugd gepest bent door Joodse kinderen, maar zelfs dergelijke pesterijen zouden de talloze tirades tegen het Joodse volk die u in het manuscript hebt verwerkt niet kunnen rechtvaardigen. Ook ten aanzien van verschillende andere volkeren, waaronder de Chinezen, zigeuners, Ieren en moslims hanteert u sterk gedateerde stereotypen, maar zij verbleken bij de redeloze vuilbekkerij die u spuwt over het Joodse volk. Ik word er al misselijk van als ik er alleen maar aan denk.

Ik hoop dat ik het hierbij kan laten. Ik hoop dat ik u duidelijk heb kunnen maken waarop het staat, en dat u geen recht hebt mij een proleet of een schapenneuker te noemen. Van dergelijke beledigingen ben ik niet gediend, meneer Krijkbolder.

Ik overdrijf niet als ik zeg dat dit het slechtste manuscript is dat ik ooit heb gelezen, ooit.
Houd alstublieft op met schrijven.
De gedachte alleen al dat er mensen als u zijn die dag en nacht hun papier met de meest verderfelijke onzin bekladden bezorgt mij nachtmerries.

Met vriendelijke groet,

Stef Mestdagh,
Redacteur.


Ik heb geschreeuwd, geroepen. Ik heb geprobeerd alles van mijn computer te wissen. Ze hebben zelfs mijn naam verkeerd geschreven... Ik ben níemand. Ik weet het niet meer. Ik kan het niet meer.

Nu is alles zwart.

donderdag 30 augustus 2007

HOU OP!!!

:(

Het is leuk geweest. We hebben allemaal kunnen lachen, lachen om die stomme Krijn met zijn verhaaltjes en zijn idee om schrijver te worden.
Nu wil ik dat iedereen weer normaal doet, en dat het gezeik voorbij is. Laat me alsjeblieft met rust, wie dit leest weet wel wie ik bedoel. Eerst mijn ouders die de hele dag staan te bellen voor de deur (ik heb natuurlijk niet open gedaan), en daarna de nieuwe vriend van mijn ex die niet meer wil dat ik haar zwart maak op mijn weblog. Maar dat doe ik toch, want ze is een stomme teef en ze heeft toch geen verstand van literatuur en ik hoop dat ze brandt in de hel.

Ik ben de beste schrijver ter wereld, maar de wereld lijkt dit niet te beseffen.
Ze zullen zo’n spijt hebben als ik dood ben, als ze dan mijn bestanden vol verhalen ontdekken, deze lezen en inzien dat ik mijn tijd ver vooruit was, hoe ik mij in velerlei genres gespecialiseerd heb, hoe ik werkelijk dacht over van alles en nog wat. Dan zullen mijn verhalen postuum worden gepubliceerd en ik zal een literaire sensatie zijn.
Maar ik zal het niet meer mee maken.

Het is hun schuld! Zíj hebben me hiertoe gebracht. Die literaire lobby van idioten! Ze houden me nu in de gaten. Dat zwarte busje staat al dagen voor mijn deur. Ik ga niet meer naar buiten; ze wachten me op en halen alles van mijn computer af.
Ik heb me hier opgesloten. De buren hebben al geklaagd dat ik de muziek te hard zet maar ze kunnen naar de hel lopen. Ik draai nu vooral Joy Division, Nirvana en Elliott Smith, om in de stemming te komen voor als het moment daar is…

Ik wil het niet.
En toch…

Overmorgen is er weer een prijsuitreiking. Misschien win ik dit keer wél. Het is nog niet te laat. Misschien is dit het moment dat alles op zijn kop zet, ten goede welteverstaan.

Dierbare aanwezigen, juryleden van De Gulden Pennevrucht

Mensen, mensen, wat ben ik blij dat ik dan toch uiteindelijk, na alles, deze prijs gewonnen heb. Ik moet zeggen dat ik ten einde raad ben geweest, me met regelmaat depressief heb gevoeld, zelfs… zelfmoord heb overwogen, en daar ben ik heel eerlijk in, beste mensen. Schrijven is gedurende de afgelopen periode mijn lust en mijn leven geworden. En als anderen niet te spreken zijn over jouw lust en leven, als ze daar nare opmerkingen over gaan maken, en je oproepen om voortaan maar niet meer te schrijven omdat je ‘evenveel aanleg voor het schrijven hebt als een blinde voor het kaartlezen’, dan doet dat pijn, beste mensen, dat doet píjn. Maar dit is nu voorbij. Ik heb immers gewonnen! Ik wil de wereld omhelzen, bedanken.
Mijn leven staat weer op de rails en daar ben ik heel, heel blij mee.


En dan zullen ze applaudisseren en trots zijn dat ik me uit dit dal heb getrokken. En ik zal populair zijn en voor allerlei praatprogramma’s worden gevraagd.

Misschien komt het toch nog goed. Maar niet te lang meer… Ik wil niet te lang meer wachten.

Ik kán dit niet meer.

En nee, ik ben niet dronken. Het is verdomme ’s middags en dan ben ik niet dronken! Ik moet echt nog wel meer drinken om dronken te worden.
Misschien waren de pijnstillers geen goed idee. Misschien had ik het mes moeten laten liggen.

Of het gas…

Misschien…

Krijn uit!Over en uit!

maandag 27 augustus 2007

De Boekenmarkt

Krijn hier.

Ik ben gisteren naar de Tilburgse boekenmarkt geweest. Natuurlijk; er waren een hoop mensen en menigten op deze markt te vinden, zaken die ik gewoonlijk liever vermijd, maar ik vond nu eenmaal dat ik, als schrijver, bij dit gebeuren hoorde te zijn.
Niet dat ik veel heb gekocht: ik lees niet graag het werk van anderen; dat zou mijn eigen originaliteit maar bederven. Ik heb wel wat langs de kraampjes geslenterd. Hier en daar kwam ik bekende gezichten tegen, maar deze hoorden niet toe aan mensen die míj wilden kennen.
Mijn God, wat is er toch van mij geworden?

Ben ik nu werkelijk zo’n randfiguur geworden die in zijn eentje over boekenmarkten dwaalt, op zoek naar iets om zijn dagen mee te vullen? Waar is het mis gegaan? Op de basisschool was ik nog zo’n veelbelovende leerling. Ik schreef altijd al verhaaltjes over zombies en monsters en dergelijke.
Misschien is dat het… Misschien moet ik terug naar mijn ‘roots’ en weer over zombies en monsters gaan schrijven. Ik heb een tijdje geleden gespeeld met een idee voor een zombieverhaal en heb zelfs enkele bladzijden geschreven, maar het werd niks. Ik vraag me af waarom. Het concept was op zich ijzersterk. In mijn verhaal waren het niet de zombies die de beschaving ten gronde richtten, maar de mensen zelf, die in hun angst voor de zombies zover doorschoten dat men begon te plunderen of verhongeren, doden of sterven.
Ik heb er nog enkele stukken van gevonden.

Toen ik klein was dacht ik dat het ergste dat er ooit kon gebeuren een bombardement was; een massaal bombardement zoals in de Tweede Wereldoorlog, waarbij bommen op huizen werden gegooid en mensen omkwamen. Ik had daar als kind een documentaire over gezien op televisie, en die beelden zijn me zo bijgebleven dat ik altijd bang bleef voor bombardementen, maar ook voor bijvoorbeeld onweer.
Nu weet ik beter.
Het ergste dat er ooit kan gebeuren is zombies.
Zombies.

Als tot die tijd iemand me had gewezen op de, op dat moment volstrekt hypothetische, situatie van een zombie-uitbraak, had ik mijn schouders opgehaald en gemompeld: ‘Dat zie ik wel als het zover is.’
Achteraf, toen de zombies er waren, wenste ik dat ik wat minder onverschillig was geweest en me wat beter had voorbereid. Gedane zaken nemen echter geen keer.
De zombies kwamen, doch niemand had dit kunnen voorzien. De zombies kwamen op een maandagochtend, wat extra vervelend was, omdat de meeste mensen toch al zo’n hekel hebben aan maandagochtenden.
Waar ze vandaan kwamen was in het begin nogal onduidelijk; niet uit het kerkhof zoals je misschien zou verwachten. Nee, ik denk dat het gewoon een ziekte was die de zombiekoorts begon, al zullen we het waarschijnlijk nooit zeker weten.
Het schijnt dat de eerste zombies in Frankrijk opdoken, of in Spanje. Een van die landen waar je nog dorpjes en gemeenschappen in het midden van de wildernis hebt.
Uiteindelijk deed het er niet zoveel meer toe. Uiteindelijk zaten ze overal.
Het duurde ongeveer een week totdat de autoriteiten er achter kwamen dat er toch wel iets ernstigs aan de hand was en een noodalarm werd afgekondigd. Dat gebeurde opnieuw op een maandagochtend, dus opnieuw mensen kwaad.

Op een gegeven moment ben ik door een computerstoring een groot deel van dit verhaal verloren. Toen ik de computer weer terug had voelde ik er weinig voor om er verder aan te werken. Ik heb een hekel aan herschrijven. Schrappen is voor amateurs die het de eerste keer verprutsen.

Zo’n bezoekje aan de boekenmarkt heeft me wel íets opgeleverd, ‘The Mammoth Book of Murder’ namelijk. Dit is een soort encyclopedie van seriemoordenaars door de eeuwen heen. Het is erg boeiend om te lezen, wat er nodig is om mensen tot moorden te drijven. Ik denk zelf ook over moorden, maar dan niet op willekeurige slachtoffers maar op al diegenen die mij in mijn leven hebben tegengewerkt. Die pestkoppen op de middelbare school, die klootzakken van de studie journalistiek, de juryleden van alle wedstrijden waar ik al aan heb meegedaan.
Zij zouden de eersten zijn om te sterven.

Krijn uit.